Een bootje in Bonaire
We hebben dan strikt genomen niet te maken met het internationaal maar het interregionaal privaatrecht: de vragenblijven hetzelfde maar de antwoorden zijn soms anders. Zo zullen Europese verordeningen of internationale verdragen lang niet altijd gelden tussen onze Koninkrijksdelen maar kunnen we dezelfde regels via een U-bocht toch tegen komen. En dat betekent extra opletten!

De eerste klap is een daalder waard
Een mooi voorbeeld kan gevonden worden in een recente uitspraak in hoger beroep van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Centraal stond de verkoop van een boot, een sloep, door Bonairiaanse Double You NV voor 30.000 euro aan twee partijen die in Nederland wonen. De sloep lag in de haven van Bonaire maar de overeenkomst werd in juli 2021 in het Groningse Zuidlaren gesloten. Kopers betalen 5.000,-- maar laten de overige 25.000,-- onbetaald. Niet geheel onverwacht besluit Double You betaling van het restant (plus havengeld, rente en kosten) via de rechter af te dwingen.
Double You kiest natuurlijk om naar de eigen rechter (gerecht in eerste aanleg) in Bonaire te gaan. Dat is voor Double You wel zo makkelijk en, niet minder belangrijk, voor de wederpartij extra lastig. De eerste klap is vaak een daalder waard. Het is ook precies daarom dat de kopers stellen dat de rechter in Bonaire helemaal niet bevoegd is, en dat Double You, als ze naar de rechter willen, maar naar de Nederlandse rechter moet. Daar wonen kopers immers.
De eilanden kunnen de Nederlandse rechter niet bevoegd maken; omgekeerd ook niet
Kopers hadden succes bij de rechter in eerste aanleg. Omdat er geen verdrag of bijzondere regeling bestaat om de (internationale en -regionale) bevoegdheid van de rechter in Bonaire te bepalen, worden daarvoor de regels van relatieve bevoegdheid gebruikt. Dat zijn de regels die bepalen of je in het Caribisch deel in Bonaire of Aruba naar de rechter kunt; in Nederland, of je naar de rechter In Maastricht of Groningen kunt of moet. Het wetboek van Rechtsvordering van de BES-eilanden bepaalt in artikel 95 lid 1 dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is, tenzij de wet anders bepaalt. De wet doet dat in artikel 103b: wijzen de artikelen 95 tot en met 103a geen bevoegde rechter in een van de Caribische eilanden aan, dan is bevoegd de rechter van de woonplaats van de eiser oftewel, in dit geval, de rechter in Bonaire aangezien Double You daar is gevestigd.
De rechter in eerste aanleg had artikel 103b duidelijk verkeerd gelezen. Omdat volgens artikel 95, woonplaats verweerder, de Nederlandse rechter bevoegd zou zijn, was artikel 103b niet van toepassing. De rechter verklaarde zich daarom onbevoegd. Dat is natuurlijk raar. In de eerste plaats, omdat de rechter in Nederland helemaal niet genoemd wordt in artikel 103b. In de tweede plaats, omdat dat ook helemaal niet kan. De eilanden kunnen de Nederlandse rechter niet bevoegd maken, net zo min als dat Nederland kan bepalen dat een rechter in de Cariben bevoegd zou zijn.
Double You gaat daarom in hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof en stelt daarbij dat de rechter in Bonaire wel bevoegd is: de gewone regels wijzen geen rechter in het Caribisch gebied als bevoegd aan en dus is op grond van artikel 103b de rechter van de woonplaats van Double You (Bonaire) als eiser bevoegd. Dat klopt op zich maar hier wordt het wel allemaal iets lastiger en mistiger.


Het Hof parachuteert een Europese regel in het recht van Bonaire
Het Hof verwijst terecht naar een beslissing van de Hoge Raad uit 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1063). Die komt erop neer dat de rechter in de verschillende delen van het Koninkrijk zijn bevoegdheid in privaatrechtelijke zaken van interregionale aard dient te bepalen door zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij hetgeen, naar het inzicht van de wetgever van het desbetreffende deel van het Koninkrijk, ter zake geldt op het nauw verwante terrein van het internationaal privaatrecht. Dus de Nederlandse rechter zoekt aansluiting bij het Nederlands IPR om zijn interregionale bevoegdheid te bepalen; de Bonairiaanse rechter bij de regels van het Bonairiaanse IPR.
Maar daar zit wel een probleem. De regels van het Bonairiaanse internationale bevoegdheidsrecht zijn helemaal niet zo duidelijk en eigenlijk allemaal ongeschreven; dat geldt overigens voor alle Caribische delen van het Koninkrijk. Feitelijk geldt van oudsher maar een regel: we gebruiken de regels van relatieve bevoegdheid om de internationale bevoegdheid te bepalen. Die regel heeft ook lang in het Nederlandse IPR gegolden. In dit geval zou dan dus inderdaad de regel van relatieve bevoegdheid van artikel 103b, de Bonairiaanse rechter interregionaal bevoegd hebben gemaakt.
Over de werking van artikel 103b in internationaal en -regionaal verband wordt overigens sterk getwijfeld in de Caribische rechtspraak. Niet geheel onbegrijpelijk: de regel, woonplaats eiser of forum actoris, wordt internationaal gezien als buitensporig of exorbitant en dus oneerlijk beschouwd. Het is ongetwijfeld ook daarom dat het Hof met iets anders op de proppen komt.
Volgens het Hof geldt als regel van het ongeschreven Bonairiaanse internationaal privaatrecht dat de Bonairiaanse rechter bevoegd is als de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, in Bonaire is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Dat is een van de regels die de lidstaten van de EU met elkaar onderling hebben afgesproken en nu in de Brussel Ibis verordening is opgenomen. Dat die verordening niet geldt tussen Bonaire en Nederland is volgens het Hof niet belangrijk: het legt wel de internationaal aanvaarde norm vast, welke norm ook in het Bonairiaans internationaal privaatrecht geldt. Het Hof heeft dus geen zin in de oude regel van relatief bepaalt internationaal en artikel 103b. Die worden geheel overgeslagen en het Hof parachuteert hier simpelweg een Europese regel als regel van Bonairiaans internationaal en dus ook interregionaal privaatrecht.
Caribisch bevoegdheidsrecht in beweging en soms onvoorspelbaar
Met die regel stelt het Hof de bevoegdheid van de rechter in Bonaire vast: Aan de eis van Double You ligt de verbintenis tot betaling uit de overeenkomst ten grondslag. Zowel volgens het recht van Bonaire als dat van Nederland moet aan de woonplaats van de eiser betaald worden (artikel 6:116 BW BES en BW NL). Eiser is Double You en Double You is gevestigd in Bonaire. Bonaire is de plaats van betaling en de rechter in Bonaire is derhalve bevoegd.
Het Caribisch en dus ook het Bonairiaanse bevoegdheidsrecht is in beweging. Dat maakt het soms wat lastiger te voorspellen en niet alle vragen worden in een keer beantwoord. Ook in deze beslissing blijft een niet onbelangrijke vraag onbeantwoord. Het Hof verwijst keurig naar artikel 7 lid 1 onder a en b van de Brussel Ibis verordening. Daar staat de regel ook maar het Hof maakt het zich wel makkelijk door de bijzondere bepaling onder lettertje b verder gewoon te negeren. Dat lettertje b bepaalt, kortgezegd, dat bij koopovereenkomsten de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, de plaats van levering is. Aan de verbintenis van betaling die het Hof gebruikte, komen we dan niet toe. Dat die plaats van levering volgens de verordening in een lidstaat moet liggen, lijkt mij geen reden de regel over te slaan. De verordening is immers sowieso alleen van toepassing tussen de lidstaten maar dat staat volgens het Hof het overnemen van de regel kennelijk ook niet in de weg. Voor de uitkomst in deze zaak had het overigens waarschijnlijk niet uitgemaakt: ook de levering van de sloep zou vermoedelijk in Bonaire zijn geweest. Toch lijkt het mij van belang dat als het Hof een nieuwe regel parachuteert, het Hof dat dan wel nauwkeurig doet.
Heb je zelf vragen over bevoegdheid, toepasselijk recht of het recht van een van de eilanden, neem contact op! Klaarlicht helpt.
