Stoelendansen in Aruba
In de brief meldt de advocaat dat op 24 november 2016 cliënte tijdens een stoelendansevenement ten val is gekomen toen ‘een zwaarlijvige mede-deelnemer aan dat spel op haar schoot is gaan zitten’ De stoel waarop zij zat brak en cliënte is ongelukkig terechtgekomen en heeft daarbij letsel opgelopen. Volgt aansprakelijkstelling voor $75.000,- plus rente sinds 2016.

Waarom makkelijk als het moeilijk kan?
Over de risico’s van het organiseren van stoelendansen valt vanzelfsprekend veel te zeggen maar voor dit blog is toch vooral ook de vraag wie daar iets over mag zeggen relevant en met name of de Arubaanse rechter dat mag. De korte beslissing van de rechter van 30 augustus 2023 is een typisch voorbeeld van ‘waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan’. Bovendien maakt de rechter onderweg enkele belangrijke fouten. Voor de uitkomst maakte het toevallig geen verschil, dus die schade valt mee.
Dat we en de rechter de vraag van bevoegdheid moeten stellen, komt omdat de eiser (het slachtoffer) in Amerika woont. Het antwoord lijkt eenvoudig (Arubaans resort, Arubaans ongeluk) en had het ook kunnen zijn, ware het niet voor de rechter.
De rechter overweegt dat in de Arubaanse wetgeving een regeling van het internationaal bevoegdheidsrecht ontbreekt maar dat het zogenaamde EEX-Verdrag wel geldt voor Aruba. Dat klopt. Het EEX regelt de bevoegdheid van de bij dat verdrag aangesloten staten in burgerlijke en handelszaken, zoals stoelendansen. De rechter laat het EEX echter links liggen. Eiseres woont in de VS en de VS is geen partij bij het EEX. Dat laatste klopt ook maar is niet relevant. Voor de toepassing van het EEX is niet vereist dat eiseres woonplaats heeft in een bij het EEX aangesloten staat. Als de gedaagde, hier dus het Arubaanse resort, daar woonplaats heeft, dan is dat voldoende. Dat weten we in ieder geval sinds de beslissing in Owusu/Jackson over een vakantieongeluk in Jamaica met helaas veel ernstigere gevolgen (dwarslaesie).
Afslag gemist
Voor onze ongelukkige stoelendans was het EEX dus gewoon van toepassing, ook al woont eiser in de VS. Dat is fijn, want de hoofdregel van het EEX is dat de rechter van de woonplaats van verweerder bevoegd is (artikel 2): Arubaans resort, woonplaats Aruba, Arubaanse rechter bevoegd; klaar!
Maar de rechter mist deze makkelijke afslag dus. Dat brengt hem bij het ongeschreven bevoegdheidsrecht van Aruba zelf en die route is een stuk minder makkelijk. Dat is overigens niet zijn fout. Die fout ligt nadrukkelijk bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie dat in 2017 van het Caribisch internationaal bevoegdheidsrecht één grote grabbelton heeft gemaakt. Om het ongeschreven Arubaans bevoegdheidsrecht te vinden kan volgens het Hof aansluiting worden gevonden bij: of het EEX, of Brussel Ibis, of het Nederlands internationaal bevoegdheidsrecht, of artikel 95-103b RvCar met als toetje ook nog een rechtssfeercriterium.
De rechter kon dus nogal wat kanten op: leentjebuur bij het Nederlands recht, bij Brussel Ibis, het EEX, artikel 95-103b RvCar. Grappig genoeg is in al die regelingen de woonplaats van de verweerder gewoon de hoofdregel. Die regel is ook 100% zeker onderdeel van het ongeschreven Arubaanse internationaal bevoegdheidsrecht, en dan maakt het echt niet uit bij welke regeling het Gemeenschappelijk Hof wil dat je aansluit. Maar, helaas, ook deze nog altijd betrekkelijk eenvoudige afslag mist de rechter.


Als dit een tentamen was geweest...
In plaats daarvan verwijst de rechter naar artikel 6 RvNL en artikel 98 RvNA (oud). Volgens de rechter bepalen deze artikelen dat, bij een onrechtmatige daad, ‘in afwijking van de hoofdregel’ de rechter bevoegd is, waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of kan voordoen en maakt dit tot een ongeschreven regel van Arubaans recht.
Nu is artikel 6 RvNL direct ontleend aan de Brussel Ibis verordening en artikel 98 RvA aan het EEX, maar goed. De formulering, “in afwijking van hoofdregel”, en het feit dat we überhaupt bij deze bepalingen zijn uitgekomen, doen mij vermoeden dat de rechter deze regels als bijzondere regels ziet die voorrang hebben op de hoofdregel van de woonplaats van verweerder. Dat is onjuist. Geen van beide artikelen spreken ook van ‘in afwijking van de hoofdregel’; eerder het tegenovergestelde. Artikel 6 bepaalt dat de rechter ‘eveneens’ en artikel 98 dat hij ‘mede’ bevoegd is. Bij een onrechtmatige daad blijft de rechter van de woonplaats van verweerder gewoon bevoegd.
Nu deed ons schadebrengende feit, de stoelendans, zich voor in Aruba en dus mocht de rechter ook inderdaad iets van het stoelendansen vinden. Maar dat is eigenlijk puur geluk. Bij elkaar opgeteld maakt de rechter drie grote fouten. Bij een tentamen zou het geen voldoende zijn geweest.
Stoelendansen of paintballen?
Hoe zit het dan met de ongelukkige stoelendans? Was het resort aansprakelijk? De rechter vond van niet. Deelnemers aan een sport of spel moeten tot op zekere hoogte domme, slecht gecoördineerde, en soms gevaarlijke handelingen van elkaar verwachten. Dat iemand, ook een wat zwaarder iemand, enthousiast bij het slachtoffer op schoot ging zitten is op zichzelf dus niet onrechtmatig.
Aan de andere kant, dat ontslaat een organisator van een sport of spel (juist) niet van de plicht te zorgen voor de nodige veiligheid. Neem een paintball-wedstrijdje. Deelnemers wordt van tevoren natuurlijk verteld niet op het gezicht van medespelers te mikken. Maar in het heetst van de strijd kan dat makkelijk toch gebeuren. Niet onrechtmatig. Maar de organisatie heeft wel de plicht te zorgen voor voldoende bescherming van de deelnemers, zodat juist ook een afgedwaald paintballetje inderdaad geen kwaad kan. Iets minder spectaculair maar niet veel anders is het met een stoelendans: dan moet je als organisatie wel stoelen gebruiken die tegen een stootje en wat gewicht kunnen. Helemaal hetzelfde zijn ze overigens niet. Paintball zonder bescherming lijkt mij op het eerste gezicht risicovoller dan stoelendansen met slechte stoelen. Maar goed, wat weet ik nou van stoelendansen?


Wat we van stoelendansen hebben geleerd
Volgens de rechter had het stoelendansslachtoffer niet meer gesteld dan dat het een goedkope stoel betrof en dat het resort had moeten begrijpen dat die niet tegen het gewicht van meer dan één persoon zou kunnen. Het resort was het daar niet mee eens. Dan is het aan de eiser om iets te komen dat eventueel bewezen kan worden. Aangezien eiser dat niet had gedaan, hield het op.
Dat is toch een beetje onbevredigend. Een snelle google levert op dat de draagkracht van standaardstoelen ‘meestal’ tussen de 100 en 150 kg is. Dat laat niet veel speelruimte voor een stoelendans met volwassenen en de kans op, zoals het gerecht het zelf omschrijft, ‘zwaarlijvige’ deelnemers. Wat dat betreft had eiser de afweging voor de rechter eenvoudig een stuk lastiger en de kans op succes een stuk groter kunnen maken.
De lessen?
In de eerste plaats, note to self: stoelendansen is gevaarlijker dan je op het eerste gezicht zou denken. Doe het niet! In de tweede plaats, en ook best belangrijk, illustreert deze beslissing het belang van het EEX-verdrag voor Aruba. Het EEX en zijn opvolgers hebben zich de afgelopen decennia bewezen als uiterst succesvolle regelingen. Het geeft buitenlandse partners van Aruba ook vertrouwen. Het EEX is helaas wel verouderd. Zo is het EEX duidelijk niet geschreven voor de digitale consument en online shopping. Ook voor Aruba is dat steeds belangrijker. Voor Aruba ligt er wel een goed alternatief klaar. Aruba kan heel eenvoudig overstappen naar het zogenaamde Verdrag van Lugano dat parallel loopt aan de Brussel verordening. Daarmee zou Aruba een groot deel van haar internationale bevoegdheidsrecht in een klap kunnen moderniseren.